Jean Jacques Cassiman

Jean Jacques Cassiman studeerde in 1967 af aan de afdeling Medische Wetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven en deed daarna vijf jaar onderzoek naar menselijke genetica aan de Stanford University in de Verenigde Staten van Amerika. Van 1976 tot 1981 was hij universitair hoofddocent aan de vakgroep Menselijke Erfelijkheid in Leuven. In 1981 werd hij gewoon hoogleraar in hetzelfde departement en was hij hoofd van het laboratorium voor menselijke mutaties en polymorfismen in het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven. In 1998 werd hij hoofd van het centrum. Jean-Jacques Cassiman heeft werk verricht op het gebied van menselijke genetica en DNA-onderzoek. In 1998 ontving hij de Francqui-leerstoel aan de Universiteit van Leuven (UCLouvain) en in 2002 behaalde hij een Doctor Honoris Causa aan de Iuliu Haţieganu Universiteit voor Geneeskunde en Farmacie, Cluj-Napoca, Roemenië.

In 1998 bewees professor Cassiman door middel van DNA-testen dat Karl Wilhelm Naundorff geen afstammeling was van de Bourbons en zeker niet van Lodewijk XVII. In 2004 bewees hij dat het hart dat in Parijs werd bewaard, toebehoorde aan Lodewijk XVII. Hij kreeg in 2004 van de Franse autoriteiten de opdracht om met DNA-testen op te sporen of het stoffelijk overschot van Napoleon Bonaparte dat in Parijs begraven ligt inderdaad dat van Napoleon is.

In de eerste helft van de jaren zestig richtte Jean-Jacques het Trio Cassiman op, samen met zijn broer Guido en zijn zus Emmy. Het trio speelde volksmuziek en negro-spirituals en was regelmatig te zien op de Vlaamse podia tot Jean-Jacques na zijn studies naar Amerika verhuisde.